Gobelinkamer

Queen Victoria (1819-1901), de grootmoeder van Wilhelm II, is een ware trendsetter in de rouwcultuur van de negentiende eeuw. Na de dood van haar man prins Albert (1819-1861) draagt Victoria de rest van haar leven zwarte rouwkleding. In grote delen van Europa en Amerika volgen mensen haar voorbeeld. Ook worden herinneringsvoorwerpen heel belangrijk – voorwerpen die doen denken aan de overledene. Dit kunnen medaillons zijn met stukjes haar van de overledene of foto’s van de dierbare op het sterfbed, de zogenaamde post-mortemportretten.

Wilhelm II heeft een bijzondere band met zijn grootmoeder. Hij is bij haar als ze in januari 1901 overlijdt. Op dat moment woedt de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. Het Duitse keizerrijk sympathiseert met de Boeren. Dit zorgt voor spanningen tussen Groot-Brittannië en het Duitse Keizerrijk. Daarom wordt zowel de Duitse als de Britse regering in verlegenheid gebracht door Wilhelms bezoek aan Osborne House. Wilhelm bemoeit zich flink met de organisatie van haar uitvaart. Als er bij de opbaring geen vlag te vinden is om de kist mee af te dekken, haalt Wilhelm de Union Jack van zijn jacht S.M.Y. Hohenzollern tevoorschijn.

Deze buste is van prins Albert von Saksen-Coburg und Gotha, de echtgenoot van Queen Victoria. Hij is pas 42 jaar als hij overlijdt.
Na zijn dood draagt de koningin tot haar eigen dood rouwkleding. Ze laat een mausoleum voor hem bouwen bij Frogmore in Windsor Park.
Ook richt ze verschillende gedenktekens op voor haar man, waaronder het Albert Memorial en de Royal Albert Hall.

Collectie Museum Huis Doorn, HuD 04794

Op deze foto staat Queen Victoria met drie van haar kinderen in de sterfkamer van prins Albert, in Windsor Castle. Queen Victoria houdt het portret van haar echtgenoot in haar handen. Rechts staat een borstbeeld van prins Albert. Onder het exemplaar van deze foto in het Koninklijk Archief in Windsor schrijft Queen Victoria de tekst: ‘Days turned into night.’

Collectie Museum Huis Doorn, William Bambridge, HuDF-0080

Op dit portret uit 1866 staat Queen Victoria afgebeeld in rouwkleding. Na de dood van haar man besluit ze tot haar eigen dood, veertig jaar later, rouwkleding te dragen.

Collectie Museum Huis Doorn, HuD 04790

Aan het eind van de negentiende eeuw is het gebruikelijk om tekeningen of foto’s te maken van overleden mensen. Zo blijft er toch een tastbare herinnering achter van een dierbare. Deze tekening van Queen Victoria op haar sterfbed is daar een voorbeeld van.

Collectie Museum Huis Doorn, E. Fuchs, Osborne 23/J 1901, HuD 03331

De opgebaarde kist van Queen Victoria in Osborne House op het eiland Wight.

Collectie Museum Huis Doorn, Osborne, 25 Januari 1901, HuDF-03954

In de negentiende eeuw raken haar- werkjes in de mode. Het waren kunst- stukjes waarin het haar van een dierbare overledene was verwerkt. Ze hielden de herinnering aan de dode levend. In dit medaillon zit een haarlok van Queen Victoria. Haar kleinkind Wilhelm II was erg op haar gesteld. Daarom bewaart hij dit medaillon. Op de achterzijde van het medaillon is een gekroond monogram VIR (Victoria Imperatrix Regina) en 22. JAN. 1901 gegraveerd.

Collectie Museum Huis Doorn, HuD 02493

De afbeelding in dit medaillon is ook gemaakt van mensenhaar. De schedel, botten en de treurwilg verwijzen naar dood en vergankelijkheid.

Collectie Museum Rotterdam, inv. nr. 20340

Dit borstbeeld van keizerin Auguste Victoria, in 1892 vervaardigd door Reinhold Begas, zit niet in één van de 64 treinwagons met keizerlijke huisraad die in 1919 en 1920 vanuit Duitsland naar Doorn komen. Na de dood van Auguste Victoria vraagt Wilhelm II aan de Duitse regering of hij dit borstbeeld alsnog uit het Neues Palais in Potsdam kan laten overkomen.

Collectie Museum Huis Doorn, HuD 00397