Het moderne memento mori

Claudia Crobatia

Zal ik je een geheim verklappen? Vlak onder onze huid ligt de sterkste herinnering aan onze sterfelijkheid. Net als dieren zijn ook wij mensen op het fysieke vlak slechts schedels en skeletten in vermomming. De dood is onlosmakelijk verbonden aan het leven. Het is een natuurlijke wet waar ieder mens van op de hoogte is. Of althans, dat zou je denken. Toch is het zo dat we, juist in onze moderne westerse samenleving, uitmuntend goed zijn geworden in het ontkennen van onze collectieve sterfelijkheid.

Niet alleen onze omgang met rouw, maar ook onze algehele omgang met de dood is in de loop van de afgelopen eeuw drastisch veranderd. Waar de dood voorheen werd geaccepteerd als een logisch gevolg van het mens-zijn en daarbij een onderwerp was voor eindeloze inspiratie om te filosoferen over de betekenis van dit mens-zijn, is het nu verworden tot een taboe. Probeer maar eens een gesprek te voeren over het levenseinde, tussen luchtigere zaken in als het weer en je werk, en je zult zien dat het al snel een dooddoener is. Hoe kan het dat we onze connectie met de dood kwijt zijn geraakt, ondanks het feit dat we zo ruimdenkend en op alle vlakken extreem ver ontwikkeld zijn? Het een is het gevolg van het ander, en gelukkig niet geheel onoverkoombaar. Ik zal het je uitleggen. De twee voornaamste oorzaken van onze huidige doodsontkennende houding zijn de vooruitgang van de medische zorg en de ontkerkelijking, die zich beide binnen de afgelopen eeuw in rap tempo hebben ontwikkeld. Waar men vroeger vrijwel altijd thuis stierf en de nabije familieleden en buurtbewoners betrokken waren bij het stervensproces en de begrafenis, gebeurt dit nu voornamelijk binnen de muren van ziekenhuizen, hospices en andere zorginstellingen. Alle taken rondom het levenseinde worden op deze plekken automatisch uit handen genomen van de nabestaanden. De familieleden worden zo eerder toeschouwers, in plaats van zorgdragers voor hun dierbare die door de laatste levensfase gaat. Dit heeft natuurlijk ook veel voordelen en is zeker niet alleen maar iets negatiefs, maar hierdoor is onze persoonlijke connectie met de dood wel meer verloren geraakt. Daarbij draagt het feit dat de dood op deze manier minder zichtbaar is, net als ons eigen vermomde skelet dat onder onze huid rust, tevens bij aan onze vervreemding van de dood. Een ander gevolg van de vooruitgang van de medische wetenschap is dat de gemiddelde levensverwachting aanzienlijk gestegen is. We gaan er nu als vanzelfsprekend vanuit dat we makkelijk 80 jaar oud worden, of misschien de 90 of zelfs 100 wel halen. Maar we vergeten dat, ondanks het feit dat de statistieken inderdaad gunstig zijn, niemand ooit werkelijk garantie heeft op een lang leven. Dat is nou juist het onvoorspelbare aan het leven. Het is niet gezegd dat je de 50 zal halen, of zelfs de 30, of dat je überhaupt je geboorte zal overleven. Zowel ziektes als ongelukken doen zich nog altijd voor en zijn niet altijd te voorkomen of genezen. De mens is niet onverwoestbaar. Sterker nog, de mens is behoorlijk kwetsbaar. Daar heeft de pandemie van het afgelopen jaar ons onverwachts flink aan herinnerd. Naast de medische zorg heeft ook de secularisering bijgedragen aan onze ontkenning van de dood. Veel van onze gebruiken en rituelen rondom het levenseinde komen voort vanuit religie. Met het wegvallen van religie in onze moderne samenleving zijn ook deze gebruiken steeds iets meer verloren geraakt. We leren allemaal hoe we een succesvol leven kunnen opbouwen, hoe we carrière moeten maken, vermogen verkrijgen, een gezin stichten. Maar niemand leert ons hoe we dit leven op een goede manier af kunnen ronden. Hoe we alles wat ons bekend is los kunnen laten en ons over kunnen geven aan het grote onbekende: dat wat ons wel of niet te wachten staat wanneer we onze laatste adem uit zullen blazen.
Dankzij al deze ontwikkelingen is de moderne mens behoorlijk hoogmoedig geworden ten aanzien van zijn eigen sterfelijkheid. Waar de mens vroeger onderhevig was aan de natuur, plaatst hij zichzelf nu boven de natuur. De mens is een stuk meer weerbaar geworden, en dankzij de gunstige statistieken van de huidige levensverwachting voelt het bijna alsof hij onsterfelijk is. En wat is er nou eigenlijk verkeerd aan, zou je nu kunnen denken, als je leeft in de veronderstelling dat je niet zult sterven? Ten eerste is het een illusie. Het is niet waar. En illusies hebben als eigenschap dat ze uiteindelijk doorbroken zullen worden en je gedesillusioneerd, en onvoorbereid op de werkelijkheid van de onvermijdelijke dood, achter zullen laten. Ten tweede doe je jezelf tekort wanneer je leeft alsof je onsterfelijk bent. De dood brengt namelijk een balans aan tussen de twee uitersten van het leven en het moment waarop dit leven ophoudt. Wanneer je bewust bent van de tijdelijke aard van je eigen bestaan, is het leven vele malen mooier en intenser te ervaren. Daarbij zal het je focus aanscherpen op de zaken die voor jou van belang zijn. Dit kunnen de doelen zijn die je voor jezelf hebt gesteld, alle dingen die je graag mee zou willen maken. Met het onvermijdelijke einde in zicht voel je je iets meer verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat je deze zaken nu ook werkelijk gaat doen. Het versterkt je band met de mensen om je heen en laat je zien welke dingen in het leven nu echt van belang voor je zijn. Toch ervaren we het nadenken over de dood en stilstaan bij onze eindbestemming vaak nog als ongemakkelijk. Er heerst een soort bijgeloof dat denken over de dood gelijk staat aan het noodlot over jezelf afroepen. Dat wanneer je erover praat, je een uur later plots dood neer zult vallen. Of dat wanneer je een ander bevraagt over wat de dood nou precies zou kunnen zijn, zeker wanneer deze persoon al wat ouder is, je diegene onbedoeld de dood in helpt. Onder dit soort gedachtes zit onze angst voor de dood sluw verborgen, die ons zo saboteert om hem niet te kunnen overwinnen. Denk er maar eens over na. Werknemers in de uitvaartwereld vallen niet met bosjes tegelijk neer. En mensen die werken in de zorg, of zelfs in een hospice, sterven ook niet allemaal een vroegtijdige dood. Het is onze doodsangst zelf die ons in de maling neemt. Juist daarom is het heel heilzaam om je angsten eens onder ogen te komen. Net als toen je kind was en bang was voor de monsters die zich onder je bed bevonden. Pas op het moment dat je dapper genoeg was om onder het bed te gluren en je zag dat er geen enge wezens onder verborgen zaten, kon je rustig terug je bed inkruipen om zorgeloos in slaap te vallen. Zo zul je ook zien dat de dood niet om elke hoek op je staat te wachten met morbide bedoelingen, maar dat hij eerder een metgezel is, een onlosmakelijk verwantschap met het leven zelf vormt. Doorgaans vertrouwen de we de dood echter niet, laat staan dat we hem als een vriend zouden kunnen zien. We hebben een nieuwe hiërarchie ontwikkeld waarbij we onszelf boven het onvermijdelijke hebben geplaatst. Boven de natuurlijke orde, de constante cyclus van leven en dood. Maar deze hiërarchie is onjuist, en houdt ons op vele vlakken juist tegen bij het leiden van een voldoening gevend en bewust leven.

De beste remedie tegen onze hoogmoedige doodsontkenning is een tegenbeweging. Een stroming die ons de andere kant op voert, terug naar de onvermijdelijk werkelijkheid, waar aan het eind van de weg de dood ons opwacht. Niet als boeman of monster, maar als poortwachter, die ons helpt de overgang van dit leven en het lichaam naar de andere kant te overbruggen. Door bewust dit pad te bewandelen kunnen we onze gehele reis naar het einde hiervan een stuk aangenamer maken. Het is het pad van death awareness – bewustwording van de dood. Ook wel het moderne memento mori.

Het gezegde memento mori is een Latijnse lijfspreuk die de mens al sinds de klassieke oudheid inspireert om eens stil te staan bij de eigen sterfelijkheid. De spreuk betekent “gedenk te sterven” en komt uit een verhaal van een zegevierende generaal die tijdens een triomftocht door Rome de woorden, “Respice post te, hominem te esse memento” (“Kijk achter je! Bedenk dat je slechts een sterveling bent!”) ingefluisterd kreeg van een slaaf die achter hem op de zegewagen stond. Het doel hiervan was de generaal niet te laten onderdompelen in de vreugde van de overwinning, maar hem een realistische kijk te laten behouden op de onvoorspelbaarheid van het leven. Dit is wat het memento mori dan ook biedt: een heldere kijk op de realiteit van de dood.

Al eeuwenlang hebben verschillende stromingen deze opvatting omarmd, met als grootste voorbeeld de Stoïcijnen. In de Stoïcijnse filosofie is de dood een belangrijk terugkerend onderwerp en een bron voor eindeloze reflectie. De Stoïcijnen zagen de dood als iets onvermijdelijks en iets dat de mens simpelweg moest accepteren, terwijl wij vandaag de dag de dood continue aanvechten en zoveel mogelijk uit de weg gaan.

Dat de dood iets is om tegen te vechten, of zelfs om te overwinnen, zou in de tijd van grote Stoïcijnse filosofen als Seneca als iets ondenkbaars zijn gezien. Zo schreef Seneca: “De dood is niet kwaadaardig. Wat is het dan wel? Het is de enige wet die de mensheid heeft die vrij is van alle discriminatie.”

Sterfelijkheid was een feit, een werkelijkheid, een wet, en ieder mens wist dat. Dit betekende niet dat ieder mens klaar was om te sterven – dat is ook niet het doel van het contempleren op de sterfelijkheid. Maar het zorgde ervoor dat mens zich niet eindeloos zorgen maakte over de dood, niet langer constant bang was en meer in het heden leefde. De dood werd als logisch en onlosmakelijk onderdeel van de natuur en dus van het leven gezien. Memento mori, memento vitea – gedenk te sterven, maar vergeet niet te leven.

De moderne variant van het memento mori is death awareness. Death awareness betekent letterlijk “doodsbewustzijn” en staat voor de bewustwording van de dood. Bewustwording van het feit dat ieder mens, dus ook jij, op een dag zal sterven.

De death awareness-beweging ontstond in de jaren 60. Het is ontstaan uit de samenwerking tussen professionals op het gebied van psychologie, filosofie en geneeskunde om betere manieren te vinden om met de dood om te gaan.
Ik voer het idee van bewust worden van de dood zelfs nog een stapje verder door. Het bewustwordingsproces van de eigen sterfelijkheid is namelijk niet per se alleen maar iets is waar je pas mee aan de slag kunt gaan wanneer de dood zich aandient. Het brengt juist vele voordelen met zich mee wanneer je daar al voor die tijd eens naar kijkt. De dood kan je namelijk een paar van de meest belangrijke levenslessen leren.
Je hebt vast de verhalen wel eens gehoord van mensen die op sterven liggen en terugblikken op hun leven. Ze vertellen wat het meest belangrijk voor hen was, van welke dingen ze spijt hebben, en welke zaken ze het meest geluk bracht. Door het inzien van de tijdelijke aard van het leven verandert de dood zo je kijk op het leven zelf. Het verandert je perspectief op wat werkelijk belangrijk voor je is. En het mooie is dat je daar niet op hoeft te wachten tot je op je sterfbed ligt.

Door de confrontatie met de dood aan te gaan kun je deze geweldige levenslessen nu al leren en toepassen op je leven, ongeacht hoe lang je nog zal leven. Dat is wat voorbij de ontkenning van de dood ligt: het geschenk van het inzicht in de waarde en schoonheid van het leven.

En weet: het is oké om soms bang te zijn. Het is normaal om verdriet, pijn, boosheid en gemis te voelen wanneer je over de dood nadenkt of wanneer je rouwt.
De kunst is om niet te stoppen bij de ongemakkelijkheid van deze emoties.
Door ze te erkennen en bespreekbaar te maken zul je ruimte creëren voor andere ervaringen die hier ook bij horen. Zoals liefde, verbinding en dankbaarheid.

Memento mori: gedenk te sterven. En leef, wetende dat het eindig is, je mooiste leven.