Republiek van Weimar

De Novemberrevolutie in Berlijn. Revolutionaire troepen bij de Brandenburger Tor, november 1918

SZ Photo/Süddeutsche Zeitung Photo

De Republiek van Weimar is vanaf het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918 tot en met de benoeming van Hitler tot kanselier – begin 1933 – de eerste Duitse democratie. Vier zware oorlogsjaren en oplopende spanningen tussen het volk en de aristocratie monden in november 1918 uit tot revolutie.

De revolutie verspreidt zich snel over het hele land en dreigt uit te groeien tot een burgeroorlog. Op 19 januari 1919 vinden er democratische verkiezingen plaats voor de vorming van een Nationale Vergadering, een tijdelijk parlement. Omdat het in Berlijn te onrustig is, wijkt de Nationale Vergadering uit naar Weimar, waar een grondwet wordt opgesteld. Daarom wordt de nieuwe republiek de Republiek van Weimar genoemd.

De Republiek komt tot stand onder moeilijke omstandigheden. Duitsland gaat zwaar gebukt onder het Verdrag van Versailles uit 1919. Het land krijgt de schuld van de Eerste Wereldoorlog in zijn schoenen geschoven, wordt geconfronteerd met omvangrijke herstelbetalingen en raakt een deel van zijn grondgebied kwijt. Dat de eerste Duitse democratie erg instabiel is blijkt uit diverse opstanden en couppogingen die in de eerste jaren plaatsvinden, zowel van extreemlinkse als extreemrechtse zijde.

Door het invoeren van het algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht in 1919 gaan de burgers een steeds grotere rol in de politiek spelen. In de jaren twintig en dertig profiteren het communisme en het nationaalsocialisme hiervan. De hyperinflatie en de wereldwijde economische crisis in 1929 treffen Duitsland hard. In 1932 is een derde van de Duitse beroepsbevolking werkloos. De nationaalsocialisten spelen handig in op de onvrede onder de bevolking en komen begin 1933 aan de macht.

Affiche van de SPD voor onteigening van vorstelijke vermogens, maart 1926

In mei 1926 vindt een door de Kommunistische Partei Deutschlands geïnitieerd referendum plaats over onteigening van vorstelijke vermogens zonder schadeloosstelling. Met dit affiche roept de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) op om voor deze onteigening te stemmen. Met een krachtige ingreep zorgt een arbeider ervoor dat ex-keizer Wilhelm II zijn hand niet op het nationale vermogen kan leggen.

Bundesarchiv, Plak 002-015-014/ Kunstenaar: Hans Adolf Baltzer

Verkiezingsposter van de Deutschnationale Volkspartei, 1924

De poster brengt de Dolkstootlegende in beeld: het Duitse leger heeft in de Eerste Wereldoorlog de strijd niet aan het front verloren maar is door Duitse communisten, socialisten en sociaaldemocraten in de rug aangevallen. De frontsoldaat krijgt een dolk in zijn rug gestoken waardoor de zwart-wit-rode vlag van het Duitse keizerrijk ten onder gaat.

Collectie Deutsches Historisches Museum, Berlijn

Een groep werklozen eten op een bank in Berlijn hun bescheiden lunch die zij bij de gaarkeuken hebben gehaald, circa 1923

Na de Eerste Wereldoorlog wordt Duitsland geconfronteerd met enorme herstelbetalingen. Door deze betalingen (in geld en goederen) gaat het slecht met de Duitse economie. De voedselprijzen zijn hoog en de werkloosheid neemt toe. Om aan de opgelegde herstelbetalingen te kunnen voldoen laat de Duitse regering op roekeloze wijze geld bijdrukken, met inflatie tot gevolg. Als Frankrijk in 1923 besluit het geïndustrialiseerde, steenkoolrijke Ruhrgebied te bezetten daalt de productiviteit van Duitsland en neemt de inflatie extreme vormen aan.

Bundesarchiv, Bild 146-2003-002-22

In 1923 heeft het geld door de inflatie zoveel aan waarde verloren dat kinderen bundels bankbiljeten als speelgoed gebruiken

De Duitse munteenheid is zelfs zo waardeloos dat sommige burgers het papiergeld verbranden om hun huizen warm te houden. De bankbiljetten zijn een goedkopere brandstof dan hout.

AKG-Images, 1972159

Pinksterbijeenkomst van de Roter Frontkaempferbund in Berlijn, circa 1926

De Roter Frontkämpferbund (RFB) is de Duitse paramilitaire organisatie van de communistische partij van Duitsland. In de jaren 1920 is de RFB betrokken bij gewelddadige straatgevechten met de politie, de SA en andere politieke rivalen. In 1929 wordt de organisatie door de sociaal-democratische regering als extremistisch bestempeld en verboden. Na de machtsovername van Hitler in 1933 nemen de nazi’s wraak op hun voormalige rivalen. Oud RFB-leden behoren tot de eersten die worden gearresteerd en opgesloten in concentratiekampen.

SZ Photo/Süddeutsche Zeitung Photo

‘Het volk heeft zijn buik helemaal vol van Weimar en het parlement wil er niets meer van weten.’
Wilhelm II, 1 januari 1925